post

Prikkeldraad – fragment

Als ik aankom, zit Jewel op een van de afgebroken wippen op me te wachten. Ze wilde me per se zien, maar ik heb weinig tijd want over anderhalf uur is mijn eerste soundcheck. Haar ogen zijn zwaar opgemaakt en ze kijkt boos. Tot zover niks nieuws, behalve dan het glimmende zwarte jackje met gouden stiksels op de mouwen.
‘Je moet terugkomen,’ zegt ze als ik naast haar sta.
‘Ik moet niks.’
‘We willen dat je terugkomt.’
‘Waarom?’
Ze pakt het blikje bier dat naast haar staat en neemt een paar slokken. Daarna veegt ze het schuim van haar bovenlip. ‘Ik heb niemand meer om mee te bekvechten.’
‘Ik kom niet terug. Ik heb vanavond een optreden.’
Jewel kijkt me verbaasd aan. ‘Als wat?’
‘Zangeres.’
‘Waar?’
‘Bij een voetbalclub.’
‘Een wat?’
‘Mickey Dielemans kent een keeper en die was nogal onder de indruk van mijn stem toen hij hem een demo liet horen. Ze spelen in de top van de zaterdagamateurs en er lopen jongens rond die gescout zijn door Bert van Marwijk. Van het Nederlands elftal.’
‘Ik weet wie Bert van Marwijk is,’ zegt ze zonder me aan te kijken. ‘Jij kunt alleen niet zingen.’
‘De voorzitter gaat weg en daarom geven ze een groot afscheidsfeest. Ik zit in de pauze van een top-100 band.’
‘Je moet naar huis komen.’
‘Als je me daarom wilt spreken dan ga ik weer.’ Ik draai me om en wil weglopen, maar Jewel trekt me aan mijn T-shirt terug. ‘Ga zitten. Ik heb geen zin om tegen je op te moeten kijken.’
‘Ik kom niet terug.’
‘Ga zitten!’
Ik doe wat ze zegt, maar de wip kantelt en in een reflex grijpen we elkaar vast om niet te vallen. We proberen ons evenwicht terug te vinden zonder dat de wip verder instort. Als ik haar weer los wil laten merk ik dat ze mij nog blijft vasthouden, tot ik haar aankijk.
‘Mickey Dielemans is de grootste sukkel die ik ken,’ zegt ze.
‘Dat valt best mee.’
‘Alles wat die jongen doet, mislukt.’
‘Zoals?’
‘Vorig jaar verzamelde hij ouwe brillen die hij wilde doorverkopen aan Afrika omdat daar bijna iedereen halfblind is vanwege aids. En dat zou dan een gouden markt moeten worden, maar daar is niks van terechtgekomen omdat Hans Anders er al zit. Je hebt niks aan die jongen en hij kijkt ook nog eens heel raar uit zijn ogen.’
‘Dat is aangeboren. Daar kan hij niks aan doen. Hij is er vroeger mee gepest.’
‘Slaap je met hem?’
‘Wat gaat jou dat aan?’
Ze pakt mijn kin beet en draait mijn hoofd naar haar toe. ‘Slaap je met hem?’
‘Hij ligt op de bank. Ik in het bed.’
‘Laat ik niet merken dat je met hem neukt.’
‘Bemoei je met je eigen zaken. Mickey heeft grote plannen met me. Hij heeft een duur jurkje voor me gekocht en hij is bezig met een andere woning omdat hij nu nog een studio aan huis heeft, maar hij wil werk en privé meer gescheiden gaan houden. Vandaar.’
‘Je kunt niet zingen.’
‘Tot ziens.’
Ik wil opstaan, maar Jewel pakt mijn arm vast. Ze zet haar nagels in mijn vel, maar morst daarbij bier over haar schoot. ‘Shit.’ Ik probeer me los te trekken. ‘Je moet naar huis komen,’ zegt ze.
‘Nee! Ik kom niet terug. Thuis is er alleen maar ruzie.’
‘Je moet terugkomen! In elk gezin is er wel eens ruzie.’
‘Ik wil een ander leven. Er worden vanavond driehonderd mensen verwacht en de pers is ook uitgenodigd.’ Ik trek haar hand los en wrijf over de rode afdrukken die haar nagels in mijn onderarm hebben gemaakt. ‘We vangen honderdvijftig euro voor drie liedjes, dat is vijftig euro per liedje. Over zulke bedragen hebben we het dus.’
‘Als je naar huis komt, kun je ook optreden. En je hebt al een leven. Bij ons. Een ander leven bestaat er niet. Dat zit alleen in je hoofd.’
Ik kijk haar aan. ‘Praat niet zo moeilijk. Je lijkt op die vent van Maatschappijleer als je zo praat.’
Jewel haalt een doosje Nourilax uit de zak van haar jack en legt dat op mijn schoot. ‘Als je niet terugkomt, geeft ma je op als vermist. Dan komt de politie je halen.’
‘Ik haat ma.’
Jewel zucht. ‘Die vent komt nooit meer terug. Ik heb hem eruit getrapt.’ Ze neemt nog een paar slokken, schudt het blikje om te voelen hoeveel er nog in zit en biedt het me dan aan.
‘Ik ben gestopt.’
‘Sinds wanneer?’
‘Sinds laatst. Ik kan er niet goed tegen. Ik ga rare dingen doen als ik te veel op heb.’
Ze probeert het met een sigaret, maar die sla ik ook af. Ik laat me niet zomaar overhalen om mee terug te gaan. Zelf steekt ze er wel een op. Ik zie haar hand trillen als ze de sigaret naar haar mond brengt.
‘Hoe lang had ma al wat met Stocklin-Meijs?’ vraag ik.
‘Een jaar. Ze ontmoetten elkaar meestal in de kantine van de buurtsuper.’
‘Gadverdamme. Daar werk ik!’
‘Ma zit in een midlifecrisis…’
‘Ze houdt niet van pa. Zíj heeft hem laten vallen. Niet ik.’
‘Ze houdt wél van hem. Waarom zouden ze anders ruzie met elkaar maken?’
‘Nou praat je weer zo moeilijk.’
‘In je midlifecrisis doe je soms domme dingen. Dat staat ons ook te wachten.’
‘Mij niet.’
‘Nee. Jij doet nu al domme dingen.’
‘Jewel, laat me met rust. Ga terug naar die rioolrat van je.’
Ze neemt een lange trek van haar sigaret en probeert een ontspannen houding aan te nemen door haar ene been over het andere te slaan, maar haar vingers blijven trillen. Ze laat de rook heel langzaam uit haar neusgaten naar buiten dwarrelen. ‘Die rioolrat is niet meer van mij. Hij neukte met nog twee andere meisjes.’
Ik blijf voor me uit kijken en probeer te doen alsof het me niets verbaast wat ze zegt, maar ik voel haar blik op mij gericht en word rood. Ik verstijf helemaal. Ze wilde me niet spreken om te vragen of ik terug wil komen, maar om met me af te rekenen. Elk moment kan ik nu een stoot voor mijn hoofd krijgen, kan ze me naar mijn keel vliegen of me tegen de grond trappen, omdat ze zich niet langer door mij laat bedriegen.
‘Ik hoop dat hij verzuipt in een riool,’ zegt ze.
Ik wacht, maar de stoot komt niet. Ze slaat me niet verrot en trekt ook geen haren uit mijn hoofd. In plaats daarvan peutert ze wat aan het filter van haar sigaret en blaast de askegel eraf. Dan gooit ze de halfopgerookte sigaret met een vies gezicht weg. ‘Die twee meiden heb ik afgetuigd.’
‘Twee meiden?’
‘Je kent ze niet.’
Ze weet het niet van Duncan Douma en mij. ‘Ik hoop dat je niks van ze heel hebt gelaten,’ zeg ik snel.
‘Duncan Douma is een vieze gore smeerlap! Ik heb zijn foto’s verbrand.’
‘Hij stinkt naar het riool.’
‘Je ruikt hem al van een kilometer afstand,’ zegt Jewel.
‘Quinten komt terug.’
‘Quinten?’
‘De broer van Jennifer.’ Ze reageert niet. ‘Die jongen waar je een jaar lang verkering mee hebt gehad. Hij wordt waarschijnlijk gehuldigd. Ze rijden hem in een Hummer door de buurt en er is een receptie in Het Trefpunt. Misschien komt de burgemeester om hem een onderscheiding te geven.’
‘Nou en?’
‘Hij heeft al die tijd een foto van jou boven zijn bed gehad, zegt Jennifer.’
‘Sinds wanneer spreek jij Jennifer weer?’
‘Hij schijnt een held te zijn. Hij heeft een stuk of drie terroristen doodgeschoten.’
‘Ze zijn pas helden als ze in een kist terugkomen. Dan worden ze op het vliegveld door een erehaag van soldaten gedragen, met een man voorop die op een zielig trommeltje loopt te slaan, en dan komt de burgemeester bij je thuis op de koffie om te zeggen hoe erg hij het vindt, en dat hij zo dapper is geweest. Denk je dat ik zin had om hier te zitten wachten tot ik weduwe werd?’
‘Maar nu hij levend terugkomt kun je het toch weer aanmaken?’
‘Als je echt van je vrouw houdt, ga je niet aan het andere eind van de wereld het risico lopen om op een bermbom te stappen. Dan blijf je bij haar.’
Eigenlijk heeft ze gelijk. Al die vrouwen die hier thuis maar zitten te wachten tot de telefoon gaat en hun gezegd wordt dat hun man in een kist terugkomt in plaats van in een Hummer. Die spanning moet ondraaglijk zijn. Ik krijg een beetje medelijden met Jewel. Ze heeft het niet gemakkelijk gehad met Quinten aan het andere eind van de wereld.
‘Hoe gaat het met je pols?’ vraag ik.
Ze haalt haar schouders op. ‘Iemand zei dat ik extreem veel talent had en dat hij me in contact kon brengen met mensen die de dartswereld van binnenuit kennen, maar dat kan ik nu wel vergeten.’
‘Missen jullie mij?’
Ze gaat staan. Door die biervlek lijkt het alsof ze in haar broek heeft geplast. ‘Ik kan je ook naar huis slepen, als je wilt.’ Ze neemt een laatste slok uit haar blikje. Er blijft weer een schuimsnor achter op haar bovenlip, die ze nu niet afveegt. ‘Ik ga hier niet lopen smeken, Chelsea. Ik ga niet op mijn knieën. Ma wil dat je terugkomt en zij is de baas, dus je komt nu gewoon weer terug! Is dat duidelijk?’
Ik stop de Nourilax in mijn handtasje. ‘Ik ben al weer naar de wc geweest, maar toch bedankt.’ Ik twijfel wat ik moet doen. Als ik meega, kan ik dat domme optreden van vanavond laten schieten en hoef ik niet als een of andere idioot het podium van een voetbalkantine te beklimmen. Maar ik kan het niet hebben dat ma niks van zich heeft laten horen, en ik kan het helemaal niet uitstaan wat ze heeft gedaan. Die slaapkamer kan ik nooit meer normaal binnengaan.
Het duurt Jewel te lang. Ze smijt het blikje kwaad weg en trapt de sigaret nog eens uit, terwijl die allang uit was.
‘Ik bepaal zelf wat ik doe,’ zeg ik. ‘Ik heb straks een soundcheck.’
Jewel trekt me weer aan mijn T-shirt naar zich toe. Haar gezicht raakt bijna het mijne. Ik ruik het bier uit haar mond. ‘Jij gaat mee!’
‘Laat me los!’
Ik voel haar nagels weer over mijn arm krassen. Ze bijt haar tanden op elkaar en probeert me mee te trekken, maar ik houd me vast aan het zitje van de wip. De hals van het T-shirt snijdt in mijn keel. Jewel zet zich schrap om extra kracht te zetten, maar ik laat niet los. Pas als ze even verslapt, draai ik me om en pak haar arm beet. Ik zet mijn tanden in haar pols en bijt zo hard als ik kan. Ze rukt zich los. Ik loop weg.
‘We hoeven jou nooit meer te zien!’ schreeuwt Jewel. Ze komt niet achter me aan. Zonder om te kijken steek ik de straat over, met opgetrokken schouders omdat ik misschien nog een steen naar mijn hoofd krijg. Maar die komt niet. ‘We hebben je bed al bij het grofvuil gezet!’ is het enige dat ze nog naar me toe gooit.